Infectie Zoals bij elke andere katheter in het lichaam is er altijd risico op infectie. Infecties kunnen zich zowel rond de insteekplaats ontwikkelen op de plaats waar de katheter in de vene komt als in de vene zelf.
Interventie - verwijder de katheter niet (Put, 2018) - verwittig het ziekenhuis (Janssens, 2018)
Preventie - observeer de insteekplaats steeds op roodheid, zwelling, pijn, bloeding en lekkage - bij manipulaties: -> strikte handhygiëne -> pulserend spoelen van de katheter -> maximale aseptie bij manipulatie: steriel kompres met Chloorhexidine 2% in alcohol onder de connectie houden, ontsmet naaldloos afsluitdopje minimum 15 seconden (Clave), afsluitdopje telkens vervangen na afdraaien
- bij verbandwissel: -> tijdige verbandwissel: ontsmetten met Chloorhexidine 2% in alcohol, wekelijks verbandwissel of indien bevuild of losgekomen, dek het insteekpunt minimaal 2 centimeter rondom het insteekpunt steriel af -> beperk bewegingsmogelijkheden van de katheter (uitglijden of migratie naar binnen) door transparant verband en de Statlock (Put, 2018; Janssens 2018)
Trombose Oorzaak Uit onderzoek is gebleken dat er meer risico op trombose is bij de PICK in vergelijk met een centraal veneuze katheter (Verbeek, 2014). Waarschijnlijk omdat de katheter de bloedflow in de dunne armvenen sterk verstoord (Tansalse-Huisman, Kluin-Nelemans, 2013).
Symptomen - een gezwollen, pijnlijke arm - collaterale venetekening (Janssens, 2018)
Interventie Verwijder de katheter niet bij trombose wanneer de patiënt nog intraveneuze therapie nodig heeft! Rapporteer het vermoeden van trombose aan de arts zodat hij de diagnose met echografie kan bevestigen en kan starten met laagmoleculair- gewichtsheparine zoals bijvoorbeeld Clexane. Zolang de katheter nog goed werkt, kan deze verder gebruikt worden. (Janssens, 2018; Put, 2018)
Preventie Ter preventie word er bij plaatsing getracht de vene maar één derde te vullen met de katheter. Wanneer de katheter teveel ruimte inneemt is er een hoger risico op trombose. De PICK word als preventieve maatregel voor trombose in de dominante arm geplaatst, deze word intensiever gebruikt wat een betere bloeddoorstroming geeft waardoor de kans op trombose kleiner is. (Put, 2018)
Kathetermalpositionering-kathetermigratie Oorzaak Kathetermalpositionering wijst op het misplaatsen van de katheter. Oorzaken onder meer zijn vaatafwijkingen, de positie van de patiënt tijdens het inbrengen of veranderingen in de aderlijke druk in de borstkas als een patiënt hoest of braakt. Migratie duidt op een verandering in de lengte van de katheter vanaf de plaats van inbrenging. Door hoogfrequente ventilatie, extreme fysieke activiteit en snelle infusie/spoeling van vloeistof kan migratie van de katheter optreden. (Gonzalez & Cassaro, 2017)
Interventie - migratie van de katheter: -> goed fixeren, nooit terugduwen -> ziekenhuis verwittigen -> RX thorax ter controle - volledig uitglijden van de katheter: -> insteekpunt afduwen -> eventueel drukverband aanleggen (Gonzalez & Cassaro, 2017; Janssens, 2018)
Preventie - polyurethaan verband type Tegaderm: -> kleefkracht over volledige oppervlakte -> moduleerbaar rond de katheter - wekelijks vervangen van het verankeringssysteem indien Statlock (Janssens, 2018)
Katheterocclusie Oorzaak Katheterocclusie kan optreden als gevolg van trombotische en niet-trombotische oorzaken. De meest voorkomende oorzaak van katheterocclusie is een bloedstolsel (Gonzalez & Cassaro, 2017) of fibrine (Sandrucci, 2014). Niet-trombotisch oorzaken van katheterocclusie zijn malpositionering van de kathetertip tegen een aderwand of het knikken van de katheter. Bovendien kan geneesmiddelenprecipitatie onder incompatibele medicijnen/oplossingen de katheter blokkeren. Gebruikelijke geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze neerslaan zijn etoposide, calcium, diazepam, fenytoïne, heparine en totale parenterale voeding. (Gonzalez & Cassaro, 2017)
Soorten occlusie Er zijn twee soorten occlusie: een gedeeltelijke occlusie en een volledige occlusie. Een gedeeltelijke occlusie is wanneer men de katheter nog wel kan spoelen maar er geen bloed geaspireerd kan worden. Bij een volledige occlusie is er geen mogelijkheid tot bloed aspireren en geen mogelijk tot het spoelen van de katheter. (Sandrucci, 2014)
Interventie Het herpositioneren van een patiënt of de katheter zelf kan occlusie als gevolg van knikken in de katheter oplossen. (Gonzalez & Cassaro, 2017) Eerste lijnsoplossingen zijn: - verandering van houding: -> positie: zitten – ruglig – zijlig -> arm omhoog – omlaag - drukverandering in thorax: -> hoesten -> diep inademen -> val salva manoeuvre - extra spoelen (Janssens, 2018) Bij occlusie van de katheter is de eerste stap het achterhalen van de oorzaak van occlusie: katheterfunctie beoordelen, dit kan beoordeeld worden door infusie en/of bloed te aspireren. Externe occlusie beoordelen, check de katheter op knikken, afklemming. Observeer occlusie bij posturale veranderingen. Ga het relevant kathetergebruik na, geschiedenis van infusie en/of bloedproducten. Indien occlusie veroorzaakt wordt door een stolsel kan zachte druk en aspiratie volstaan om het te verwijderen. Dit mag enkel met een spuit van 10 ml of meer. Kleinere injectiespuiten mogen nooit gebruikt worden omdat ze een grotere druk creëren. (Sandrucci, 2014)
Voor een duidelijke rapportage van het evalueren van de werking van de intraveneuze katheter is er de CINAS (Katheter INjectie en ASpiratie classificatie). Deze is gebaseerd op de evaluatie van de mogelijkheid tot inspuiting en bloedaspiratie via de katheter. Kathetermalfunctie wordt gedefinieerd als elke situatie waarbij de mogelijkheid tot inspuiting of bloedaspiratie moeilijk of onmogelijk is geworden. De katheterfunctie wordt geklasseerd op een schaal van 1 tot 3: 1 = gemakkelijk 2 = moeilijk 3 = onmogelijk X = niet gekend
Voorbeeld: Doorspoelen gaat vlot, bloed aspireren is onmogelijk: IN1AS3
Bij een midline katheter is bloedaspiratie niet altijd mogelijk-> geen verder actie nodig!
Preventie - preventie van afknikken van de katheter: PICK en midline fixeren op de bovenarm, elleboogplooi vermijden - preventie van precipitaten of bloedreflux: -> spoel steeds manueel met spuit met NaCl 0.9% (spuit diameter 10ml) -> 10ml voor en na elke bloedname -> 10ml voor en na intermittente toediening van IV-therapie -> 10ml op het einde van de IV-therapie of bij bloedreflux in de leiding -> 20ml na het toedienen van visceuze producten: bloedproducten, TPN, immunoglobulines of contraststof -> spoel steeds pulserend: in schokjes van 1ml met een tussentijd van 0.4 seconden -> sluit steeds af onder positieve druk: sluit de katheterklem of driewegkraan bij het inspuiten van de laatste ml vloeistof terwijl je de druk op de stamper houdt (Janssens, 2018)
Flebitis en infiltratie Symptomen rubor, malsheid rond de insteekplaats, tastbare overloop van de vene of purulente drainage. (Sandrucci, 2014)
Oorzaak en preventie - chemische: irriterende producten -> keuze midline versus pick - mechanisch: wrijving van de katheter tegen venewand -> diameter vene versus katheter (<45%) -> goede vulling van de bloedvaten - microbieel: micro-organismen veroorzaken ontstekingsreactie: -> observeer de insteekplaats steeds op roodheid, zwelling, pijn, bloeding en lekkage -> Bij manipulaties: -> Strikte handhygiëne. -> Pulserend spoelen van de katheter. -> Maximale aseptie bij manipulatie: steriel kompres met Chloorhexidine 2% in alcohol onder de connectie houden, ontsmet naaldloos afsluitdopje minimum 15 seconden (Clave®), afsluitdopje telkens vervangen na afdraaien. -> Bij verbandwissel: -> Tijdige verbandwissel: ontsmetten met Chloorhexidine 2% in alcohol, wekelijks verbandwissel of indien bevuild of losgekomen, dek het insteekpunt minimaal 2cm rondom het insteekpunt steriel af. -> Beperk bewegingsmogelijkheden van de katheter (uitglijden of migratie naar binnen) door transparant verband en de statlock®. (Gonalez & Cassaro, 2017; Janssens, 2018; Put, 2018)
Behandeling Flebitis kan behandeld worden met niet-steroïdale ontstekingsremmende middelen of met warme compressietherapie (Newman, 2016). Het verwijderen van de katheter is niet nodig. Als chemische irritatie de oorzaak is, kan men de medicatie verdunnen of toedienen met een lagere dosering om zo de ontsteking te verminderen. (Gonzalez & Cassaro, 2017)
Katheterbeschadiging Oorzaak Beschadiging van de PICK-lijn kan optreden (Newman, 2016). Katheterbeschadiging treedt zelden op en is meestal het gevolg van onoordeelkundig gebruik.
Preventie Ter preventie mag men nooit te veel kracht uitoefenen op de katheter. Indien er weerstand wordt gevoeld en er wordt kracht op de spuit uitgeoefend, vooral bij een injectiespuit met een klein volume, kan er hoge druk in de katheter ontstaan met gevolg dat deze beschadigd kan worden. Omwille van die reden word aanbevolen om injectiespuiten te gebruiken van minimum 10 ml. Beschadigde katheters leiden tot verwijdering van een werkend apparaat, ongemak voor de patiënt, extra kosten en tijdvertraging in de behandeling. Het gebruik van de juiste materialen bij het manipuleren van de katheter, het beheren van verstopte katheters op de juiste manier en het zorgzaam hanteren van de katheter is de sleutel om schade te voorkomen aan de katheter. (Sandrucci, 2014)
Lekkage ter hoogte van het insteekpunt Oorzaak Lekkage ter hoogte van het insteekpunt wordt veroorzaakt door dilatatie bij plaatsing.
Interventie Interventie bij de verzorging is een kompres bovenop het insteekpunt plaatsen. Geen kompres onder de katheter plaatsen. Bij een blijvend probleem kan er geopteerd worden voor een specifiek verband bijvoorbeeld Applicatie Surgicer®. (Janssens, 2018)
Lokale irritatie ter hoogte van het insteekpunt Oorzaak Irritatie van de huid kan veroorzaakt worden door een reactie van niet gedroogde ontsmettingsstof met de kleefstof van de pleister.
Interventie Interventies bij irritatie van de huid zijn: Tegaderm™ Advanced, Cavilon™ aanbrengen onder het verband of Mepitel film aanbrengen. Bij roodheid aan het insteekpunt word een antimicrobieel verband geplaatst bijvoorbeeld Tegaderm™ CHG.
Preventie Preventief de huid met ontsmettingsmiddel laten drogen voordat de Tegaderm® erover geplaatst word. (Janssens, 2018)
Luchtembolie Luchtembolie is een zeldzame complicatie. Ze kunnen echter wel voorkomen.
Symptomen - hypotensie - licht gevoel in het hoofd - verwarring - tachycardie - angst - pijn op de borst - kortademigheid (Sandrucci, 2014)
Oorzaken Ze worden veroorzaakt door het onvermogen om een gesloten systeem tussen katheter en bloedvaten te behouden. Katheterbeschadiging, disconnectie van de perfusielijn en gebrek aan occlusieve verbanden kunnen oorzaken zijn van het verstoren van een gesloten systeem. Gebrek aan lijndoorspoeling of onjuiste spoeltechniek zijn andere oorzaken van een luchtembolie.
Interventie Luchtembolie is een medische noodsituatie die onmiddellijke aandacht vereist. (Gonzalez & Cassaro, 2017)